Je bent sponsor bij Red een Kind. Waarom heb je daarvoor gekozen?
“Eigenlijk was ik een beetje terughoudend als het om kindsponsoring gaat. Waarom zou je het ene kind helpen en het andere niet? Dat voelt oneerlijk: ik vind dat ieder kind kansen verdient. Op de website van Red een Kind zag ik dat je als sponsor niet alleen één kind helpt, maar ook het gezin en het hele dorp. Dat sprak me aan.
Ik ben sponsor van Beatrice. Ze woont in Malawi, dat in de top drie van armste landen ter wereld staat. In 2018 was ik daar en bezocht toen ook het programma waar Beatrice aan meedoet. Met eigen ogen heb ik nu gezien waar mijn maandelijkse sponsorbijdrage naartoe gaat en dat is een duurzame manier waar ik helemaal achter sta.”
Wat is volgens jou een duurzame manier van hulp bieden?
“In Malawi kocht ik een souvenirtje bij een pottenbakkerij. Dat werd ingepakt in een krant en een van de artikelen had als kop: ‘Aid has made us poor’ (hulp heeft ons arm gemaakt). Dat was voor mij een sleutelmoment. Ik realiseerde me dat je met goede bedoelingen ook heel veel stuk kunt maken.
“Armoede is niet alleen geen eten of gescheurde kleding hebben, het is juist het gebrek aan vaardigheden, kennis en mogelijkheden om je te kunnen ontwikkelen. Als je dat doorbreekt, dan werk je aan een structurele oplossing.
Het gaat om een verandering in denken. Armoede gaat vaak van generatie op generatie. Dat doorbreek je door mensen te leren om zelf hun situatie te verbeteren.”
Hoe bereik je zo’n verandering dan?
“Focus op perspectief, dat is de batterij om dingen te bereiken. Langetermijndenken, in plaats van iedere dag bezig te zijn met overleven. Daarom geloof ik erin dat je mensen handreikingen biedt voor de toekomst.
In het onderwijs en in programma’s zoals in Malawi geldt eigenlijk hetzelfde: je wilt een ander helpen om zich te ontwikkelen. Dat begint met de vraag: wat heb jij nodig om te groeien? Daarbij is een open houding cruciaal, je moet je eigen ideeën aan de kant kunnen zetten. Geen medelijden of betutteling, maar andere mensen in hun kracht zien. In Malawi weten de mensen de context en zij hebben de meeste kennis over hun situatie. Dan moeten wij niet gaan beslissen dat ze bijvoorbeeld een zak met kleren nodig hebben.
Ik zag in het programma van Red een Kind dat er veel aandacht is voor training. De moeder van Beatrice heeft bijvoorbeeld geleerd om te ondernemen. Door varkens te houden kan ze in haar levensonderhoud voorzien. Ze is niet meer moedeloos aan het afwachten, maar een sterke, onafhankelijke vrouw geworden. Daarmee kan ze haar kinderen een veilig en stabiel thuis bieden. Wat ik zo mooi vind is dat Beatrice bij haar moeder het verschil ziet. Ze heeft een rolmodel en leert: ‘Als ik iets wil, dan kan ik dat bereiken’. Dat is pas écht levensveranderd!”
Welke rol speelt onderwijs volgens jou in het doorbreken van armoede?
“Voor veel kinderen is school de enige plek waar ze even geen zorgen hebben. Dat geldt juist ook voor kinderen die uit een gezin komen waar armoede is. Vaak spelen in deze gezinnen veel problemen. Dat zie ik in Nederland, maar ik zag het ook in Malawi. School is dan een plek waar je je vrij kan voelen. Daar kun je zijn wie je bent, zonder dat je voor je ouders hoeft te zorgen.
School is een vlammetje dat een groot vuur kan starten. Wat je daar leert over jezelf en hoe je je verhoudt tot anderen, geef je ook weer door aan de volgende generatie. Je ontdekt wie je bent en wat je kan. Als je vader boer is, dan is het prima als jij dat ook wordt, maar je moet de kans krijgen om te ontdekken welke opties er nog meer zijn.”
Wat is jouw advies aan leraren daar?
“School is bij uitstek de plek waar kinderen gelijke kansen kunnen krijgen en het is aan leerkrachten om dat te bevorderen. Het is daarom ook heel belangrijk dat er naar de leraren zelf gekeken wordt. Een leerkracht met te veel zorgen in zijn of haar hoofd kan kinderen ook geen fijne plek bieden. Als je leraren laat ervaren dat zij zich mogen ontwikkelen, dan kunnen ze dat op hun beurt ook aan de kinderen bieden.
Investeren in het trainen van leraren is wat mij betreft dan ook cruciaal als je wilt werken aan ontwikkeling. En zelfs als je lesgeeft onder een boom, zonder alle benodigde middelen, dan nog kun je een goede leraar zijn. Dat heb ik in Malawi ervaren. De leraren die uiteindelijk het verschil maken, gaan een relatie met kinderen aan en geven hen vertrouwen. Het staat of valt met hart voor de ander.”