Achtergrond: Reflecties na Prinsjesdag

Naar aanleiding van de aangekondigde bezuinigingen op ontwikkelingswerk, doet onze directeur-bestuurder Andries een boekje open. Want wat is het effect van de bezuinigingen op ons werk? Helpt het de Nederlander juist verder of niet? Heeft Den Haag überhaupt door wat ngo’s doen? Op deze en meer vragen geeft Andries openhartig antwoord.

Tijdens de eerste Prinsjesdag van kabinet Schoof I bleek dat er nog meer bezuinigd gaat worden op ontwikkelingssamenwerking dan aangekondigd. Hoe zit dat precies?
“Dit kabinet wil de zwaarste bezuinigingen ooit op ontwikkelingssamenwerking doorvoeren. Vanaf 2027 gaat het om een bedrag van 2,4 miljard euro per jaar, ongeveer een derde van het budget. Daarnaast worden vanaf volgend jaar de koppeling tussen het bruto nationaal inkomen en het ontwikkelingsbudget losgelaten. Normaal gesproken stijgt het budget met de groei van de economie mee, maar daar wil dit kabinet een eind aan maken. Daarmee worden nog eens honderden miljoenen per jaar extra bezuinigd. Ook het openhouden van Nederlandse ambassades wordt straks deels betaald uit het ontwikkelingsbudget. Het gaat dus echt om bezuiniging op bezuiniging.”


‘Het is beschamend dat de mensen die onze hulp het hardst nodig hebben, worden weggestreept’

Hoe kijk je als directeur van een noodhulp- en ontwikkelingsorganisatie naar de beslissing om zo zwaar te bezuinigen?
“Ik word er vooral verdrietig van, en ik vind het beschamend dat we in een land wonen waar de mensen die onze hulp het hardst nodig hebben, worden weggestreept. We leven in een van de meest welvarende landen ter wereld, waar de meeste mensen het – ondanks de problemen die er zeker zijn – goed hebben. Om dan weg te lopen van je verantwoordelijkheid om te delen is ongelofelijk teleurstellend en heeft voor mij ook iets egoïstisch. Daarnaast hebben de mensen die dit direct betreft geen duidelijke stem in Den Haag, dus het lijkt helaas een makkelijke post om op te bezuinigen.”

Wat betekent het voor Red een Kind? Hoe ga je hier als organisatie mee om?
“De subsidies die we op dit moment ontvangen vanuit de Nederlandse overheid zijn bestemd voor onze noodhulpprogramma’s. We verwachten niet dat daar de zwaarste klappen zullen vallen.
Red een Kind is gezegend met een loyale achterban. We bestaan omdat mensen onze missie belangrijk vinden en ons werk willen ondersteunen, en dat is heel mooi. Maar als organisatie word je ook beïnvloed door het sentiment dat heerst in de samenleving. Ik vraag me af wat dit op lange termijn doet met de bereidwilligheid om te geven, ook van onze eigen achterban. Onze overheid heeft een voorbeeldfunctie en wat voor voorbeeld wordt er nu gegeven over wat we overhebben voor anderen en het soort samenleving die we willen zijn?”

Door voorstanders van bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking wordt vaak gezegd dat we met dit geld juist ook Nederlanders kunnen helpen. Wat vind je daarvan?
“Je houdt mensen een onwaarheid voor door te stellen dat er veel meer mogelijk wordt in Nederland als we niet langer solidair zijn met mensen in nood. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking ligt rond de halve cent per euro die men in Nederland verdient, dat is heel bescheiden. Daarmee zijn deze bezuinigingen voor een deel symboolpolitiek, want we lossen de problemen in onze eigen samenleving er niet mee op.
Ik ben ervan overtuigd dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Nederland zou zich moeten houden aan de afspraak om 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking te besteden. De Bijbel vertelt ons dat we oog moeten hebben voor mensen die minder hebben. Dat geldt uiteraard voor mensen in onze eigen samenleving, maar net zo goed voor de vreemdeling ver weg.”


‘De Bijbel vertelt ons dat we oog moeten hebben voor mensen die minder hebben’

Je bent al acht jaar directeur van Red een Kind, wat heb je in die tijd zien veranderen in de sector en samenleving?
“In de ontwikkelingssector zijn we wellicht wat doorgeschoten in hoeverre alles gecontroleerd moet worden. Er is meer drang naar het meten en analyseren van alles wat we doen. Dat is soms om gek van te worden, want er gaat ontzettend veel tijd in zitten. Aan de andere kant maakt dit Red een Kind wel professioneler en is de kwaliteit van ons werk erop vooruitgegaan.
We blijven grote betrokkenheid bij ons werk zien. Maar toch denk ik dat er in de samenleving sprake is van een zekere verkilling, dat is een trend die ik al langer zie. Volgens mij heeft dit te maken met een wereld die steeds onzekerder wordt. Hierdoor hebben we als individuen, maar ook als samenleving, de neiging meer met onszelf bezig te zijn. Dit is ergens wel begrijpelijk, maar ik vind het ook een zorgelijke ontwikkeling.”

Heb je het idee dat er in Den Haag een realistisch beeld bestaat van het werk dat ngo’s doen?
“Nee, ik denk het niet. Soms heerst nog steeds het idee dat mensen afhankelijk zullen blijven van hulp van buitenaf. Omdat men denkt dat ontwikkelingswerk een bodemloze put is, neemt het draagvlak ervoor af. Als ik mensen uitleg wat wij doen – dat we mensen helpen hun situatie zélf te verbeteren en weer te geloven in hun eigen kracht – verandert dat beeld vaak. Wij werken aan de grondoorzaken van de problemen waar mensen tegenaan lopen, zodat ze uiteindelijk zonder steun van onze kant verder kunnen.”


‘Wij werken aan de grondoorzaken van problemen, zodat mensen uiteindelijk zonder onze steun verder kunnen’

Critici van ontwikkelingssamenwerking vinden vaak dat we al genoeg gedaan hebben, en dat het geen zin heeft om te blijven investeren in de landen waar wij werken. Wat zeg je tegen hen?
“Ik ben het er niet mee eens dat we al genoeg gedaan hebben, of dat investeren in ontwikkelingssamenwerking geen zin heeft. Er is in de afgelopen zeventig jaar ongelofelijk veel gebeurd en verbeterd. Zo zijn er grote stappen gemaakt op het gebied van armoedebestrijding, levensverwachting, onderwijssystemen en gezondheidszorg.
Maar we moeten niet hypocriet zijn, we leven nog steeds in een mondiaal systeem dat zeer oneerlijk is. Denk bijvoorbeeld aan het internationale handelssysteem of de manier waarop we omgaan met kritieke grondstoffen. Zolang er vanuit het Westen geen bereidheid is om dit systeem te veranderen, zullen andere gebieden in een achtergestelde positie blijven. We hebben dus niet alleen een morele verplichting via ontwikkelingssamenwerking de gevolgen van dit oneerlijke systeem te bestrijden, maar ook om het systeem zelf aan te passen.”

Zie je het veranderen van het systeem dan ook als verantwoordelijkheid van Red een Kind?
“Als collectief van ngo’s hebben we een verantwoordelijkheid om deze ongelijkheid onder de aandacht te brengen. Red een Kind dus ook. Bijvoorbeeld door mensen die bereid zijn om te luisteren mee te nemen, en onze expertise te delen. En we kunnen proberen mensen hoop te geven en te laten zien dat oplossingen mogelijk zijn, ook al is dat soms op heel klein niveau.”


‘We kunnen mensen hoop geven’

Het politieke klimaat in Nederland is op dit moment niet gunstig voor ngo’s, en in veel van de landen waar Red een Kind werkt, zoals DR Congo en Zuid-Soedan, zijn de uitdagingen ontzettend groot. Hoe zorg je dat je de hoop op een betere toekomst niet verliest?
“Om hoopvol te blijven denk ik vaak terug aan een vrouw die ik ontmoette toen ik voor Red een Kind op reis was. Zij was lid van een zelfhulpgroep en had daar leren sparen, zodat ze een jurk en etensborden kon kopen. Ze vertelde – met enorme trots en zelfverzekerdheid in haar ogen – wat dit voor haar betekende. Met haar nieuwe jurk en deze borden kon ze voor het eerst zonder schaamte mensen uitnodigen om bij haar te komen eten. Daarmee had ze haar plek in het dorp teruggevonden. Ze deed er weer toe. Dit is in essentie wat we in al onze programma’s proberen te doen; zorgen dat mensen hun gevoel van eigenwaarde weer terugkrijgen, en hun eigen toekomst zelf verder kunnen opbouwen. En dat blijft ook als ons werk daar ophoudt.
Ons werk doet ertoe, ook als de omstandigheden waarin we werken verslechteren. Ik hoop en bid dat men, ook in Den Haag, gaat inzien hoe schraal het is als we alleen naar onszelf kijken. We zijn gemaakt voor gemeenschap, dus ik heb de hoop dat de wal het schip keert. Ik zie het als onze verantwoordelijkheid om daar een rol in te pakken, en om in samenwerking met anderen dit tegengeluid te blijven laten horen.”


Andries in Goma, DR Congo, bij Gift (3 jaar) en haar gezin

Delen?

Altijd op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang via e-mail het laatste nieuws over de projecten en acties van Red een Kind 📧

Ja, houd mij op de hoogte! >