Irene (13) moest vluchten en raakte haar familie kwijt
In de Democratische Republiek Congo groeien honderdduizenden kinderen elke dag op tussen geweld, angst en onzekerheid. Onbezorgd kind zijn is er allesbehalve vanzelfsprekend. Toch zijn er ook lichtpuntjes, middenin alle chaos. De 13-jarige Irene en haar jongere zusje Fina raakten alles kwijt, maar vonden hoop bij de veilige plek van Red een Kind.

Ruim een jaar geleden woonde Irene met haar vader, moeder, twee broertjes en zusje Fina in een dorp in Masisi, Oost-Congo. Irene vertelt: “Op een dag hoorden we geweerschoten. De situatie was zo ernstig dat mijn moeder, Fina en ik begonnen te rennen. Sinds die dag hebben we mijn vader en broertjes niet meer gezien. We weten niet waar ze zijn heengegaan.”
Op de vlucht
Het gezin wordt opgevangen in een vluchtelingenkamp in Goma, waar Irene en haar zusje Fina weer naar school kunnen. Toch blijken ze ook daar niet veilig. “Toen we in de klas zaten, hoorden we opnieuw schoten en bommen. Ik ben samen met mijn zusje naar onze tent gerend, maar die was verwoest en onze moeder was nergens te vinden,” vertelt Irene. “Daarom volgden we de stroom van vluchtende mensen, zonder te weten waarheen. Gelukkig werden we opgevangen door een vrouw: Nathalie. Ze beloofde dat ze zou helpen om onze moeder te zoeken.”
Een paar dagen later komt Nathalie niet meer thuis. Irene blijft samen met haar zusje en de zes kinderen van Nathalie alleen achter. “We voelden ons niet meer veilig, eerder hadden twee soldaten de deur al opengebroken en ons mishandeld.”
Liefde en herstel
Toch is er hoop… In het dorp is een veilige plek van Red een Kind. Op deze plek, herkenbaar aan de witte Red een Kind-tent, kunnen Irene en haar zusje in een veilige en rustige omgeving weer kind zijn. Ze krijgen de zorg, liefde en aandacht die ze nodig hebben, maken muziek samen en doen mee aan educatieve spelletjes. Irene vertelt: “Het leven is niet makkelijk, maar sinds ik hier ben, heb ik weer hoop. Hoop op dat ik mijn moeder zal vinden en dat we weer terug naar huis kunnen. Mijn zusje en ik willen graag weer naar school, net als andere kinderen.”
